1500 bij 994 pixels

Oxaalzuur, een factor voor flinke darmproblemen?

In de afgelopen maanden zijn er steeds vaker mensen met blaasproblemen, oxaalzuur-afbraakproblemen en verhoogde zonuline waarden in de praktijk opgedoken. Interessant genoeg is er in de literatuur ook steeds meer bekend in combinatie met diverse triggers voor de darm. Wil jij ook weten wat het effect van oxaalzuur is voor jouw klant en hoe die schade aan de nieren kunnen toebrengen? Wil je ook voedingstips voor je klanten zodat je die beter kunt helpen? Laat je verrassen.

Stroeve tanden na rabarber of spinazie?
Het bekendst zijn de rabarber en de spinazie. Dat zijn de groenten (of planten) die een hoog gehalte aan oxaalzuur bevatten.  Oxalaat/oxaalzuur is een eenvoudige chemische verdedigingsstof voor planten en bindt zich aan andere mineralen zoals natrium, kalium, magnesium en calcium. Wanneer dit gebeurt, creëert het kleine kristallen die tot allerlei problemen kunnen leiden. Hierdoor ontstaan bijvoorbeeld nierstenen, buikpijn, diarree en spier- of gewrichtspijn. Daarnaast is het heel belangrijk je te realiseren dat die specifieke mineralen dan NIET gebruikt kunnen wordenvoor onder andere botopbouw en hartspierontspanning.

Hoe bereidde jouw oma rabarber?
Vroeger werd bij de bereiding van rabarber krijt en room en/of kaas aan spinazie toegevoegd. Zowel het krijt als de room en kaas zijn rijk aan calcium, dat zich dan bindt aan het oxaalzuur.
Als er geen binding plaats vindt door een tekort aan calcium in de voeding, kan het oxaalzuur worden opgenomen in het bloed en kunnen er nierstenen ontstaan. Voor mensen met darmaandoeningen (gastro-intestinale – GI) , vooral bij mensen met een malabsorptie, darmresecties en ontstekingen in de darm (IBD) is het ontstaan van nierstenen duidelijk hoger.
Andere oxaalrijke producten zijn ook zoete aardappel en Quinoa. In het algemeen ook de granen, grassen, teff, sojameel, boekweit, amarant, cashewnoten, chiazaad, amandelen en bladgroenten (bijv. postelein, spinazie, rabarber, bietenblad)
Wat je dan wel kunt eten is: pecannoten, walnoten, pompoenpitten (geroosterd), andijvie, bloemkool, broccoli, champignons, courgette, ijsbergsla, komkommer, kool, lente-ui, paksoi, pompoen, radijs, Romaine sla/Romana sla, rucola, uien, zuurkool, veldsla. Om maar een aantal opties te noemen.
Alleen kijken naar het hoge gehalte aan oxaalzuur en dat mijden is niet voldoende, vooral de optelsom van alle oxaalzuur in de voeding op een dag is van belang. Daarin is het goed om zo veel mogelijk variatie toe te passen in je voeding: per dag en ook per week.

Wist je dat oxaalzuur ook door ons zelf in het lichaam wordt gemaakt?
Uit onderzoek blijkt dat bij mensen elke dag ongeveer 60 mg vitamine C (ascorbinezuur=AA) wordt afgebroken in het lichaam en dit moet minimaal worden vervangen door de inname van 70 mg bij vrouwen en 90 mg bij mannen om een optimale gezondheid en vitamine C-evenwicht te behouden. Vitamine C wordt op een niet-enzymatische wijze afgebroken tot deels oxalaat.

Het vermoeden is dat dit ongeveer 30 mg endogeen (van binnenuit) oxaalzuur kan zijn.  Geschat werd dat dit 10-25 mg zou zijn. Uit onderzoek blijkt ook dat bij bewaring van spinazie bij 4°C gedurende 2 weken bijvoorbeeld een derde van de vitamine C verloren gaat. Omdat de vitamine C in voedsel afbreekt, kan dit de hoeveelheid oxalaat verhogen in de voeding die je eet.

Naast dat in groenten de vitamine C afbraak kan leiden tot oxaalzuur, kan een grote hoeveelheid en het langdurige inname van vitamine C kan zeer nadelig zijn. Denk aan 1000 mg tot 10.000 g per dag, vooral omdat de darm ongeveer 200 mg per keer kan opnemen, daarna neemt de absorptie af. Dit leidt tot een verhoogde uitscheiding van oxalaat in de urine. Dus liever verdeeld over de dag en in kleinere doseringen vitamine C gebruiken. Voorkeur gaat naar de natuurlijke bron, namelijk groenten en fruit.

Problemen in de nieren door oxalaat?
In een onderzoek naar het effect van calciumoxalaat op de nieren bleek er sprake te zijn van zwelling van het nierweefsel, verhoogde celdood van de niertubulaire epitheelcellen (tubule = de cellen rond de glomerulus die een filterfunctie hebben) en activeren van verschillende oxidatie (ROS) en ontstekingsroutes (NF-KB).

1500 bij 994 pixels

Als de cellen van de tubuli kapot gaan dan ontstaat er een ontsteking en dit activeert het immuunsysteem. Het bloed dat aangevoerd wordt bevat afvalstoffen en voedingsstoffen. Zwelling van het nierweefel betekent dat de cellen uitelkaar gaan waardoor er een minder goede filtratie plaatsvindt, er kunnen grotere deeltjes door de nier (glomerulus) in de urine komen. Denk o.a. aan eiwitten of glucose, wat ongewenst is.
Oxidatieve stress (ROS) kan het gevolg zijn, om dit te neutraliseren zijn anti-oxidanten nodig. O.a. vitamine C, vitamine E en glutathion. Dan is het wel van belang dat er geen genetische knelpunten zijn de oxidatieve stress aan te kunnen pakken, zoals goed aankunnen maken van glutathion – dan is een genetische of DNA test van belang om meer inzicht hierin te krijgen.

Daarnaast kunnen er Calciumoxalaat stenen ontstaan als het oxaalzuur in het bloed (in de nier – bij heropname) met het calcium gaat binden.

Hoe kan je het ongewenste effect van oxaalzuur beperken?

  • Goede variatie in soorten groenten en andere voedingsmiddelen door de week.
  • Niet te veel voeding die te hoog in oxalaat zijn op dezelfde dag gebruiken.
  • Oxaalrijke voeding combineren met calciumrijke voeding om de oxaalzuur goed te kunnen binden zodat het via de ontlasting je voeding verlaat.
    Denk hierbij aan noten die laag in oxaalzuur zitten en hoog in calcium, zoals walnoten, pecan noten, macadamia noten en sesamzaad (gepeld). Zuivel past in onze visie niet in de basisvoeding, vooral niet als het aanpakken van klachten het doel is.
  • Zorgen voor voeding met veel magnesium en kalium waardoor de zuurtegraad op orde blijft en de vorming van de kristallen kan worden voorkomen. Dat betekent veel groenten in alle variaties.
  • Daarbij is voldoende vocht, zo’n 2-3 liter met mineralen in de vorm van aloë vera, komkommer, munt, gember, citroen(sap) van groot belang.

Wil je meer weten over oxaalzuur en andere triggers in de voeding? In onze opleiding besteden we er aandacht aan.

Gebruikte literatuur:

  1. Ming S, Tian J, Ma K, Pei C, Li L, Wang Z, Fang Z, Liu M, Dong H, Li W, Zeng J, Peng Y, Gao X. Oxalate-induced apoptosis through ERS-ROS-NF-κB signalling pathway in renal tubular epithelial cell. Mol Med. 2022 Aug 3;28(1):88. doi: 10.1186/s10020-022-00494-5. PMID: 35922749; PMCID: PMC9347104.
  2. Knight J, Madduma-Liyanage K, Mobley JA, Assimos DG, Holmes RP. Ascorbic acid intake and oxalate synthesis. Urolithiasis. 2016 Aug;44(4):289-97. doi: 10.1007/s00240-016-0868-7. Epub 2016 Mar 22. PMID: 27002809; PMCID: PMC4946963.
  3. Baltazar P, de Melo Junior AF, Fonseca NM, Lança MB, Faria A, Sequeira CO, Teixeira-Santos L, Monteiro EC, Campos Pinheiro L, Calado J, Sousa C, Morello J, Pereira SA. Oxalate (dys)Metabolism: Person-to-Person Variability, Kidney and Cardiometabolic Toxicity. Genes (Basel). 2023 Aug 29;14(9):1719. doi: 10.3390/genes14091719. PMID: 37761859; PMCID: PMC10530622.

Jolanda Dorenbos en Annette ter Heijden zijn allebei orthomoleculair therapeuten (kPNI) en zijn co-auteurs van respectievelijk ‘Oersterk eten, ‘Koken Zonder Pakjes’ en ‘Proef je Roots.’De Opleiding DarmExpert is ontstaan uit de beide zelfstandige praktijken Oervitaal en FysikosVoeding. Om meer en effectiever kennis te kunnen delen met anderen is de opleiding DarmExpert opgericht.

Deze weblog mag worden hergebruikt onder vermelding van bron: Annette ter Heijden, auteur “Koken Zonder Pakjes” en “Proef je Roots” en Jolanda Dorenbos co-auteur “Oersterk eten”. Deze blog is opgesteld ten behoeve van de Geaccrediteerde opleiding ‘DarmExpert’.

Mannen en vrouwen een verschil van dag en nacht

In de praktijk zien we dat veel vrouwen met darmklachten zich melden om oplossingen te vinden. Bij parasitologische belasting wordt geadviseerd het hele gezin te testen en zijn we min-of-meer per ongeluk op de hoogte van de mate van de belasting van die mannen. Uit testen blijkt dat veel mannen een hogere belasting hebben dan hun vrouwen en dat ze er niet of nauwelijks last van hebben. Toch sterven er meer mannen aan darmaandoeningen dan vrouwen. Dat is een interessante paradox.

Praktijkervaringen leidend
De afgelopen jaren zijn heel veel ervaringen opgedaan met gezinnen met parasitologische belasting. Vanwege de herbesmettingsrisico’s van de parasitologie na een behandeling is het zinvol en noodzakelijk om het hele gezin te onderzoeken op parasitologische belasting en bij positieve uitslagen bij voorkeur ook te behandelen. Gelukkig werken we al jaren met een onderzoekslaboratorium dat niet alleen met een PCR-test werkt maar ook met een Quantitatieve PCR-test. Hierdoor is het dus ook mogelijk om de zwaarte van de belasting te meten.
Interessant genoeg zien we dat mannen vaak, niet altijd, een hogere belasting hebben dan de vrouwen als ze positief testen.

Literatuuronderzoek
Nathanson (1) schreef er al over in 1975, ‘Women get sick, man die’(1). Hij deed onderzoek naar het verschil tussen het gevoel en ervaring van ziekte tussen mannen en vrouwen. Ziek zijn voor vrouwen is volgens de onderzoeker meer geaccepteerd dan voor mannen, de ziekte rol van de vrouw is meer verenigbaar met andere rollen van de vrouw en hij geeft ook aan dat de sociale en hun toegewezen rollen meer stressvol zijn. Hij heeft toen al gezien dat vrouwen veel eerder naar de huisarts gaan en daardoor mogelijk eerder een potentieel probleem gaan vinden.

In een Nederlands onderzoek van Nivel (2) in 1992 is onderzoek gedaan naar de man-vrouw verschillen in gezondheid en medische consumptie.
Het is gedateerd in die zin dat er in die tijd meer traditionele rolpatronen waren en dat die rolpatronen ook meer werden geaccepteerd in de samenleving als momenteel het geval is.
In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen lichte chronische aandoeningen en zware chronische aandoeningen. Meer vrouwen kun je vinden bij de lichtere aandoeningen en meer mannen bij de zwaardere aandoeningen. Ook een vaste rolverdeling in een gezin lijkt een beschermende factor te zijn voor de vrouw en voor een man als de man een partner heeft.
Vooral mannen lijken een groter probleem te hebben als er geen vaste rolverdeling is dan vrouwen. Of de man nu een lage, midden of hoge opleiding heeft, als de rolverdeling niet duidelijk is wordt de man daar sneller ziek van.

In een onderzoek gepubliceerd in 2022 in Huisarts en Wetenschap (3) wordt duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen het diagnostische traject van mannen en vrouwen. ‘Vrouwen krijgen minder vaak een lichamelijk of beeldvormende onderzoek of een verwijzing naar de specialist. Ze krijgen wel vaker laboratoriumonderzoek maar uiteindelijk minder vaak een ziektediagnose, staat in de samenvatting te lezen. Dat deze verschillen in de wijze waarop mannen en vrouwen worden onderzocht ook verschillen in uitkomst geeft is niet vreemd. In het artikel staat beschreven dat huisartsen zich bewust moeten zijn dat dergelijke verschillen ook kunnen leiden tot verschillende zorguitkomsten.

William D Lassek (4) presenteerde in 2009 al een artikel dat aangaf dat er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen in de wijze waarop het innate immuunsysteem reageert. Hij zag toen al dat de CRP-waardes bij mannen lager zijn dan bij vrouwen. Ook de aantallen witte bloedcellen waren bij mannen lager dan bij vrouwen.
In dit onderzoek is vooral de vetvrije massa genomen omdat die gerelateerd kan worden aan bioactive androgenen en daarmee een betrouwbaardere uitkomst geeft dan een enkele testosteron meting in de tijd.

Recenter onderzoek van Nature (22 august 2016) van Sabra L Klein en Katie L Flanagan (5) geeft nog meer conclusies waarbij zowel het innate (aangeboren) als het adaptieve (verworven) immuunsysteem een andere werking laten zien bij mannen en bij vrouwen. Een samenvatting wordt gegeven in onderstaande pictogrammen.

Kijkend naar recente cijfers over darmtumoren (6) is er een duidelijke stijging te zien bij zowel dikkedarmtumoren als endeldarmtumoren. De gegevens zijn in totale aantallen en corrigeren niet voor de bevolkingsgroei in de periode van 1990 tot 2024. Dit is dus niet een procentuele stijging die is waar te nemen. Het totaal aan darmtumoren komt vooral voor bij mannen en vrouwen vanaf 65-jarige leeftijd. Het risico groeit al in de leeftijdscategorie tussen 55 en 64 jaar. Daaronder is er een laag risico dat ongeveer op 10% van de leeftijdscategorie uitkomt.
Deze cijfers zijn helaas de laatste 3 jaar niet bijgewerkt, hoewel de publicatie wel van dit jaar is, dus de corona-periode is lastig te beoordelen.
De bevolkingsgroei (7) is sinds 2014 voornamelijk door immigratie geweest terwijl sinds 2015 een lichte daling is te zien in de aantallen darmtumoren. Waar deze daling door komt is onduidelijk.
Afhankelijk waar de tumor zich bevindt in de darm hebben over het algemeen meer mannen (52%) dan vrouwen (48%) last van tumoren. De zeldzame vormen van kanker komen juist meer bij vrouwen voor.

Conclusie
Er zijn voldoende onderzoeken voor handen waardoor duidelijk wordt wat de ontstekingsmechanismen in de darmen activeert en stimuleert. Er is een duidelijk verschil in de literatuur en in de praktijk gevonden over de wijze waarop het immuunsysteem van mannen en vrouwen reageert.
In een mogelijke vroegere diagnostiek van darmtumoren zou het een hele goede aanvulling zijn om pathogenen en ontstekingsmarkers in een preventief onderzoek mee te laten lopen naast een screening die er nu plaatsheeft. Met een groeiende en vergrijzende bevolking zou dat een grote impact op de gezondheid van vele mensen kunnen hebben. Voor werkzame therapeuten is het van groot belang om de verschillen tussen mannen vrouwen in beeld te houden. Tijdens onze opleidingsdagen blijven we scherp op de verschillen.

Gebruikte literatuur:

  1. Social Sciense & Medicine Volume 9 issue 2 Februari 1975, Constance A. Nathanson, Illnes and the feminine role: A theoretical review lees hier het onderzoek
  2. Nivel, Nederlands instituut voor onderzoek van de eerstelijns gezondheidszorg, maart 1992 D.H Bakker, A.A.M.C Claeassens, J. van der Velden Man-vrouw verschillen in de gezondheid en medische consumptie lees hier het onderzoek
  3. Huisarts en wetenschap, 5 april 2022, Man-vrouwverschillen in diagnostisch onderzoek, lees hier het onderzoek
  4. Evolution and Human Behavior – costs and benefits of fat-free muscle mass in men: relationship in mating success, dietary requirements, and native immunity, Willima D. Lassek lees hier het onderzoek
  5. Nature 22 augustus 2016, sex differences in immune responses, Sabra L Klein en Kaktie L. Flanagan lees hier het onderzoek
  6. Integraal Kankercentrum Nederland data van 3 juli 2024 lees hier het onderzoek
  7. Bevolkingsgroei CBS lees hier het onderzoek

Jolanda Dorenbos en Annette ter Heijden zijn allebei orthomoleculair therapeuten (kPNI) en zijn co-auteurs van respectievelijk ‘Oersterk eten, ‘Koken Zonder Pakjes’ en ‘Proef je Roots.’De Opleiding DarmExpert is ontstaan uit de beide zelfstandige praktijken Oervitaal en FysikosVoeding. Om meer en effectiever kennis te kunnen delen met anderen is de opleiding DarmExpert opgericht.

Deze weblog mag worden hergebruikt onder vermelding van bron: Annette ter Heijden, auteur “Koken Zonder Pakjes” en “Proef je Roots” en Jolanda Dorenbos co-auteur “Oersterk eten”. Deze blog is opgesteld ten behoeve van de Geaccrediteerde opleiding ‘DarmExpert’.

Microbioom, Heilige Graal?

In de afgelopen 20 jaar is er veel verandert in de Natuurgeneeskunde praktijk. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan het meten van biomarkers om een goed en gedegen onderzoek te doen naar oorzaken zodat er een effectief plan van aanpak kan worden gemaakt. Dat is vanzelfsprekend een goede ontwikkeling. Naast bloedwaardes en ontlastingsonderzoek zijn de ontwikkelingen naar het onderzoeken van het microbioom in volle gang. Is dit microbioom onderzoek nu wel of niet de Heilige Graal waar we altijd naar op zoek zijn geweest? Laten we dit eens bekijken vanuit de historie.

Observeren als kunst
De Veda’s zijn opgetekend ongeveer 1500 jaar voor Christus en zijn geopenbaard of neergeschreven om kennis (wat Veda ook letterlijk betekend) te kunnen behouden.
Onderliggend aan deze kennis lag observatie. Observatie van mens, dier, plant, heelal, sterren en diverse gegevens over het leven.
Ook in Japan wordt al vele duizenden jaren gekeken naar de verschillen tussen de ontlasting van gezonde- en zieke mensen. Toen al werd er gebruikt gemaakt van het geven van ontlasting aan zieke mensen en ook toen al is veelvuldig waargenomen dat er relatief snel verbetering van de toestand van de zieke plaatsvond. Dat het dus logisch is dat er naar ontlasting en bacteriën in de ontlasting wordt gekeken is dus niet vreemd en zeker geen nieuwe gedachte.

Onderzoek in ontwikkeling
Door vernieuwde technologie op het gebied van DNA-onderzoek is er allereerst veel aandacht geweest om genetisch onderzoek te kunnen doen. https://isgeschiedenis.nl/reportage/geschiedenis-van-dna-onderzoek. Lees hier de Geschiedenis van DNA-onderzoek.
Dat is de start geweest om ook het DNA van bacteriën, schimmels en parasieten in kaart te brengen. Pas redelijk recent, zeg de afgelopen 40-50 jaar is het nu ook mogelijk om ziekten en pathogenen met elkaar in verband te brengen. Het is een bijzondere tijd om mee te maken dat we veel onderzoek is en steeds meer onderzoek wordt opgestart. https://academic.oup.com/proteincell/article/14/10/709/7176102?login=false Hier kun je meer achtergronden vinden over het microbioom, de ontwikkeling en de toekomstige ontwikkelingen.

Microbioom in de praktijk
De terminologie die te maken heeft met het microbioom is zeer uitgebreid. Dit is heel vaak de reden dat therapeuten het een lastig onderwerp lijken te vinden. Echter, als je alle termen helemaal hebt opgehelderd dan valt de ingewikkeldheid best mee.
Er is al heel veel onderzoek gedaan waarbij bacteriën zijn geclusterd en daardoor wordt het veel overzichtelijker.
Om de microbioom uitslag goed te kunnen interpreteren is er eerst kennis over algemeen ontlastingsonderzoek nodig. Dit zijn gegevens over vertering, ontstekingen, diverse pathogenen (schimmels, bacteriën, parasieten) en bijvoorbeeld een aantal grote groepen bacteriën. Door bijvoorbeeld de aanwezigheid van parasieten zal het microbioom veranderen en als je dus alleen het microbioom test dan zie je het effect van een pathogeen zonder te weten wat de onderliggende oorzaak ervan is.
Daarnaast is het ook niet altijd nodig om een microbioom test te doen. Vaak geven de basis markers al voldoende informatie om een plan van aanpak te maken. De microbioom gegevens kunnen wel zeker meer details geven zodat er een specifieker plan van aanpak gemaakt kan worden.

Welke pathogenen veranderen het microbioom? (1)
In 2018 is er een mooi review artikel verschenen dat richting geeft aan de denkwijze ten aanzien van een specifieke pathogenen en het microbioom. Er is onderzoek gedaan tussen 1978 en 2018 en er zijn 175 artikelen ingesloten in de review. Veel onderzoeken eindigen met de conclusie dat er nog veel meer onderzoek nodig is en dat is ook hier het geval. Toch zijn er wel wat conclusies te trekken.
Aangetoond is dat er wel degelijk veranderen optreden op het gebied van de B-lymfocyten, mastcellen, T-lymfocyten en de cytokinen concentraties. Er worden daarnaast ook vragen gesteld over genetisch predisposities.

Enkele onderzochte bacteriën
In het onderzoek zijn meegenomen een aantal bekende pathogenen zoals de Clostridium difficile, de Campylobacter jejuni en concisus, de Chlamydia trachomatis, de Helicobacter pylori, de Pseudomonas aeruginosa en de mycobacterium avium subsp Paratuberculosis.
In combinatie met deze bacteriën is onderzoek gedaan naar de effecten op genetisch niveau, in welke mate specifieke cellen in het werking veranderen en of er op serum of mucosaal niveau meetbare veranderingen in Cytokines zijn.

Helicobacter pylori (HP)
Heel vaak merken we dat mensen deze bacterie in de maag hebben en dus spijsverteringsproblemen ondervinden. Interessant uit dit onderzoek is dat vooral de mast cellen geactiveerd worden door deze bacterie en veel mensen dus last krijgen van overmatige aanwezigheid van bijvoorbeeld histamine. Verder verhogen de T-lymfocyten en ook de EC cellen (entero en neuro endocrien celweefsel wordt gestimuleerd) die zich in de crypten van de darmvilli bevinden nemen in aantal toe. Deze cellen zorgen voor verhoogde levels van serotonine in de darm die dan in grotere mate door de bloedbaan kunnen worden opgenomen waarbij ze gedrag en het immuunsysteem beïnvloeden. De serotonine receptor wordt gevoeliger gemaakt en de reactie wordt dus versneld.
Op het niveau van serum en mucosaal weefsel is duidelijk dat Interleukine 1-Beta en TNF-Alpha worden verhoogd, dit zijn pro-inflammatoire cytokines en dus wordt het lichaam gevoeliger voor ontstekingen. Of er ook nog genetische veranderingen in gang worden gezet door een belasting met HP is niet uit de review op te maken. Zo zijn er dus gegevens bekend en tegelijkertijd ook nog vele vragen die op dit moment niet beantwoord kunnen worden.

Parasitologie
Op het gebeid van parasitologie zijn er uit dit onderzoek ook een aantal heel duidelijke gegevens gekomen. Het blijkt nu dat een aantal vaak voorkomende parasieten (Dientamoebe fragilis, DF, Blastocystis hominis, BH en Giardia lamblia, GL) alle drie onafhankelijk van elkaar op serum en mucosaal niveau een aantal belangrijke pro-inflammatoire cytokines stimuleren. De overeenkomsten zijn bijvoorbeeld Interleukine-1beta, Interleukine-6 en TumorNecroseFactor-Alpha. Daarnaast stimuleert de Giardia lamblia ook nog IFN-Y, myeloperoxidase en Interleukine-8.
Nu deze gegevens werkelijk uit een zeer uitgebreide review duidelijke worden kun je dus ook concluderen dat de meest voorkomende parasieten (DF en BH) ook zelfstandig pathogenense kunnen vormen. Dit is tegenstelling tot wat er heel vaak in het algemeen (nog) wordt aangenomen.
De Giardia lamblia komt werkelijk veel minder vaak voor. Ook geeft deze parasiet meer een acuut beeld en wordt deze niet heel snel gemist.

Pathogenen veranderen het microbioom
In een ander onderzoek uit 2023 in Parasitology International (2) zie je heel duidelijke overlappen en ook verschillen in de bacteriële balans. Bij pathogenen bacteriën bijvoorbeeld zie je duidelijke de Enterobacteriaceae toenemen terwijl dit bij parasieten (extracellulair) niet gebeurt. Bij intracellulaire parasieten zie je juist specifiek deze afnemen. Een meting van deze waarde kan dus veel aanwijzingen geven over welk type pathogenese aanwezig is. Zo kan er therapeutisch heel specifiek een plan van aanpak worden gemaakt.

Gebruikte literatuur:

  1. The possible role of bacteria, viruses, and parasites in initiation and exacerbation of irritable bowel syndrome; Cellulair Physiology 27 november 2018, Wiley  -> more information
  2. Dientamoebe fragilis associated with microbiome diversity changes in acute gastroentiris patients, Parasitology Internaational volume 97, 23 december 2023  -> more information

Jolanda Dorenbos en Annette ter Heijden zijn allebei orthomoleculair therapeuten (kPNI) en zijn co-auteurs van respectievelijk ‘Oersterk eten, ‘Koken Zonder Pakjes’ en ‘Proef je Roots.’De Opleiding DarmExpert is ontstaan uit de beide zelfstandige praktijken Oervitaal en FysikosVoeding. Om meer en effectiever kennis te kunnen delen met anderen is de opleiding DarmExpert opgericht.

Deze weblog mag worden hergebruikt onder vermelding van bron: Annette ter Heijden, auteur “Koken Zonder Pakjes” en “Proef je Roots” en Jolanda Dorenbos co-auteur “Oersterk eten”. Deze blog is opgesteld ten behoeve van de Geaccrediteerde opleiding ‘DarmExpert’.

Gluten, handig of toch niet?

De laatste jaren zijn steeds meer mensen glutenvrij gaan eten. Vooral om de darmklachten, die ze dagelijks ervaren, te verminderen. Soms zijn gluten inderdaad een groot deel van de oorzaak van de darmproblemen, soms zijn er meer oorzaken. Nu eerst inzoemen op dit onderwerp.

Wat zijn gluten eigenlijk?
Het zijn eiwitten (proteïne) van 2 aminozuren (kleinste eiwit deeltjes) en komen voor in granen, o.a. tarwe, rogge, gierst, maar ook spelt, dat de laatste jaren steeds populairder is geworden. Op zich klopt het dat spelt beter verdragen wordt. De gluten zijn korter van structuur en kunnen dus beter verteerd worden. Het is en blijven wel gluten. De term gluten komt uit het latijn, namelijk glue oftewel lijm of ook plantenlijm.

Wat is de functie van gluten in de plantenwereld?
Gluten zijn de eiwitten (opslageiwitten) die nodig zijn om vanuit een graankorrel een kiemplantje te kunnen laten groeien onder de juiste omstandigheden. In de graankorrel zit ook zetmeel en de nodige andere bouwstoffen en co-factoren. Ook andere granen en grassen hebben deze opslageiwitten, deze worden prolamines genoemd in de wetenschappelijke literatuur.
Daarnaast zorgen gluten in het brood voor de elasticiteit van het deeg zodat er lucht in het brood kan worden vastgehouden. Vandaar ook dat zuurdesem of glutenvrije broodsoorten zo compact kunnen zijn.

Brood altijd onderdeel van ons voedingspatroon?
Als je kijkt naar onze geschiedenis en ontwikkeling als mens eten we nog relatief kort granen en grassen, eigenlijk vanaf het moment dat we van jagers en verzamelaars ons zijn gaan vestigen op een vaste plek en gewassen zijn gaan verbouwen. Dit was zo’n 10.000 jaar voor Christus (startte in het Midden-Oosten). Terwijl één van de eerste voorouders rond de 2,5 miljoen jaar geleden leefden. Dat is dus nog maar een heel klein deel van ons bestaan dat we granen en grassen aten in de hoeveelheden die we nu gebruiken. Kun je je voorstellen dat ons lichaam daar nog onvoldoende op aangepast is?

Literatuur en praktijk koppeling
In de praktijk blijkt en ook uit de wetenschappelijke literatuur dat granen zorgen voor meer maagproblemen als zuurbranden, en buikklachten. Gluten kunnen ook letterlijk problemen geven in de darm o.a. irritatie aan de darmwand, ontstekingen of een te grote doorlaatbaarheid. Bij vergrootte doorlaatbaarheid zijn er zeker op termijn verstrekkende gevolgen. Hier liggen een aantal oorzaken aan ten grondslag. Voor nu houd ik het bij 2 in relatie tot de maag en spijsvertering.

De verandering in onze voedingskeuzes door het eten van brood.
Onze voeding is éénzijdiger geworden. Snel een broodje smeren is makkelijker dan een salade maken. Een ander nadeel van het eten van brood is dat we juist de goede basisbouwstoffen als vis, kip, eieren, alle kleuren en vormen van groenten, fruit en kruiden minder zijn gaan gebruiken. Ook het aandeel koolhydraten in de voeding is omhooggegaan, naast een grote afname van de mineralen. Dat heeft ook bij de eerste boeren geleid tot heel veel problemen met de gezondheid.

De afname van de mineralen heeft veel effect op de maagwerking. Voor het aanmaken van voldoende maagzuur (HCl = zoutzuur) zijn mineralen nodig, maar ook om het maagzuur daadwerkelijke in de maag te krijgen (transportmiddel ofwel protonpompen) met eiwitten. Als er te weinig maagzuur aanwezig is in de maag (niet zuur genoeg), gaat de eiwitvertering minder goed verlopen en komen onverteerde eiwitten in de dunne darm terecht. Alleen voeding die volledig is verteerd, tot de allerkleinste onderdelen, kan in de dunne darm opgenomen worden. Als de voeding NIET volledig is verteerd kunnen de ongunstige darmbacteriën er mee aan de haal gaan. Buik- en darmklachten ontstaan dan vanzelf. Eén van de eerste en belangrijkste stap is triggervrij te gaan eten, zonder gluten en liefst zonder alle granen en grassen, om de werking van de maag te verbeteren, naast het royaal gaan eten van meer en bij elke maaltijd groenten. Natuurlijk zijn er nog meer bouwstoffen die je dan eet, dit noemen wij de basisbouwstoffen.

Gebruikte literatuur:

  1. The possible role of bacteria, viruses, and parasites in initiation and exacerbation of irritable bowel syndrome; Cellulair Physiology 27 november 2018, Wiley  -> more information
  2. Dientamoebe fragilis associated with microbiome diversity changes in acute gastroentiris patients, Parasitology Internaational volume 97, 23 december 2023  -> more information

RECEPT NOTENBROOD

Het onderstaande recept is een alternatief voor je sneetje brood in combinatie met een royale salade of rauwkost, omelet met groenten, gegrilde of bereide groenten of soep. Eenvoudig en snel te maken.

Je hebt nodig:

  • 600 gram noten (deels fijngemalen hazelnoten, walnoten en/of amandelen) 1
  • 6 eieren
  • 1 el olijfolie
  • 1 tl Keltisch zeezout of Himalaya zout
  • evt. gemengd met geraspte kokos
  1. Je kunt amandelmeel of andere soorten notenmeel kopen in de betere reformwinkels of biologische supermarkten. Of zelf gemengde noten malen met de staafmixer of de keukenmachine.
    Het zelfmalen heeft de voorkeur, want de gemalen noten kunnen eerder ranzig worden door het contact met de buitenlucht. Dit beperk je door op het moment zelf te malen.
    Laat een deel van de noten groter voor meer structuur in je notenbrood. Of voeg pompoenpitten toe.

Bereiding:

  • Verwarm de oven voor op 170 graden Celsius.
  • Klop de eieren goed los met een garde of mixer.
  • Houd een handje hele noten achter de hand en maal de rest fijn.
  • Voeg de noten toe aan de eieren.
  • Doe alles in een cakeblik doen en bak voor 45 min. in de oven.
  • Check dan of het nog wat langer nodig heeft door een satéprikker er in te steken. Deze moet er droog uitkomen.
  • Laat het notenbrood 5-10 min. afkoelen in het blik en stort het dan op een rooster om verder te laten afkoelen.
  • Je kunt dit OERbrood in plakjes gesneden bewaren in de vriezer.
    Zorg wel dat je het in porties voor een dag verpakt.

TIPS:

  • Lekker met beetje roomboter of olijfolie gemengd met kokosvet.
  • Voor bij een salade, rauwkost of soep als bijgerecht.

Jolanda Dorenbos en Annette ter Heijden zijn allebei orthomoleculair therapeuten (kPNI) en zijn co-auteurs van respectievelijk ‘Oersterk eten, ‘Koken Zonder Pakjes’ en ‘Proef je Roots.’De Opleiding DarmExpert is ontstaan uit de beide zelfstandige praktijken Oervitaal en FysikosVoeding. Om meer en effectiever kennis te kunnen delen met anderen is de opleiding DarmExpert opgericht.

Deze weblog mag worden hergebruikt onder vermelding van bron: Annette ter Heijden, auteur “Koken Zonder Pakjes” en “Proef je Roots” en Jolanda Dorenbos co-auteur “Oersterk eten”. Deze blog is opgesteld ten behoeve van de Geaccrediteerde opleiding ‘DarmExpert’.

Praktijk en theorie in balans

Het evenwicht tussen theorie en praktijk is in iedere opleiding een belangrijk punt van aandacht. Vooral beroepen waar de beoefenaar veel kennis moeten beoordelen op de relevantie van gegevens en beroepen die opleiden om ervoor te zorgen dat de client in actie gaat lijden hieronder. Bij te veel nadruk op de feiten en te weinig aandacht voor de actie die uitgevoerd moet gaan worden lopen studenten vast. Hierdoor worden studenten onzeker en durven ze niet in actie te gaan. Veel studenten blijven daarom verschillende opleidingen volgen met het idee dat ze anders ‘niet goed genoeg’ zijn.

Ervaring met belangrijke- en minder belangrijke gegevens
Door onze jarenlange ervaring als therapeuten zijn we in staat om de belangrijke en de minder belangrijke gegevens van elkaar te onderscheiden. Je krijgt van ons dus vanuit de praktijk die zaken die je als eerste kunt gaan doen om een verschil voor je client te maken. Natuurlijk onderbouwen we deze acties met gedegen literatuur en je krijgt van ons uit die literatuur de belangrijkste gegevens aangereikt in de lessen. Als je alle achtergronden wenst dan kun je altijd de achtergronden zelf lezen en kun je zelf je eigen literatuurstudie oppakken op momenten dat het jou uitkomt.
Je krijgt van ons ook een studiemethode mee zodat je niet verdwaald raakt in alle gegevens die je op internet en literatuur websites tegenkomt.

Jouw client in actie
In onze opleiding doen we ons uiterste best om de student als eerste in staat te stellen om in actie te komen, liefst zo snel mogelijk EN we geven veel praktische handvatten mee om ook de cliënt direct in actie te zetten.
Uiteindelijk is de therapeut gebaat bij een cliënt die het plan van aanpak kan uitvoeren en daarmee het resultaat kan behalen dat de therapeut voor ogen had. Als de therapeut een briljant plan van aanpak kan schrijven maar de cliënt kan het om verschillende redenen niet uitvoeren dan is dat voor de cliënt een duidelijk verlies.

Win win situatie voor iedereen
Onze aanpak is anders omdat we ons realiseren dat er specifieke redenen zijn dat zowel een therapeut als een cliënt niet aan de slag gaan. Wij gaan je zo goed als we kunnen op weg helpen om van jou te ondersteunen met de belangrijkste gegevens om in actie te komen. Zo ben jij happy en is je client gebaat bij een goed plan van aanpak dat er niet heel ingewikkeld uitziet en dat daardoor dus uitvoerbaar is. De meeste cliënten willen echt aan de slag om hun lijf weer op de rit te krijgen.

Gratis webinars en trainingswebinars
Elke maand willen we je verder helpen met je kennis. Dit doen we met gratis webinars die je kunt volgen en met trainingswebinars nadat je de opleidingsdagen hebt gevolgd. Laat ons weten wat je nog meer nodig hebt om je kennis te verdiepen en te verbreden. We gaan graag een uitdaging aan.

Gebruikte literatuur:

  1. The possible role of bacteria, viruses, and parasites in initiation and exacerbation of irritable bowel syndrome; Cellulair Physiology 27 november 2018, Wiley  -> more information
  2. Dientamoebe fragilis associated with microbiome diversity changes in acute gastroentiris patients, Parasitology Internaational volume 97, 23 december 2023  -> more information

Jolanda Dorenbos en Annette ter Heijden zijn allebei orthomoleculair therapeuten (kPNI) en zijn co-auteurs van respectievelijk ‘Oersterk eten, ‘Koken Zonder Pakjes’ en ‘Proef je Roots.’De Opleiding DarmExpert is ontstaan uit de beide zelfstandige praktijken Oervitaal en FysikosVoeding. Om meer en effectiever kennis te kunnen delen met anderen is de opleiding DarmExpert opgericht.

Deze weblog mag worden hergebruikt onder vermelding van bron: Annette ter Heijden, auteur “Koken Zonder Pakjes” en “Proef je Roots” en Jolanda Dorenbos co-auteur “Oersterk eten”. Deze blog is opgesteld ten behoeve van de Geaccrediteerde opleiding ‘DarmExpert’.